Test voedsel op pyrrolizidine-alkaloïden (PA’s)
PA’s zijn stoffen die niet in ons voedsel thuishoren. Maar wat zijn ze precies? Hoe komen ze in ons voedsel terecht en hoe kunnen we erop testen? Wij vertellen je meer.
Wat zijn PA’s?
PA’s zijn giftige stoffen die van nature voorkomen in planten, waarmee ze zichzelf beschermen tegen planteneters. Er zijn wel 600 verschillende soorten, de ene giftiger dan de andere. Deze zijn wereldwijd in meer dan 350 plantensoorten gedetecteerd, voornamelijk in plantenfamilies als Asteraceae, Boraginaceae en peulvruchten. De 1,2-onverzadigde PA’s veroorzaken de meeste gezondheidsproblemen: ze tasten de lever aan, zijn kankerverwekkend en genotoxisch, oftewel schadelijk voor DNA-moleculen.
Giftige stoffen in voedsel
Giftige stoffen dus, die je niet in voedsel wilt aantreffen. Toch komen ze daar soms in terecht. Bijvoorbeeld wanneer delen of zaden van planten die PA’s bevatten samen met gewassen voor de voedselindustrie worden geoogst. Of als bijen stuifmeel verzamelen dat PA’s bevat, waardoor de giftige stoffen per ongeluk in de honing terechtkomen.
Wettelijke voorschriften
Om de hoeveelheid PA’s in de voedselindustrie te beperken, geldt een wettelijk maximumgehalte aan in de volgende levensmiddelen:
- thee, gearomatiseerde thee en kruidenthee;
- plantaardige voedingssupplementen;
- pollen, supplementen op basis van pollen, en pollenproducten;
- gedroogde kruiden;
- komijn en bernagie (vers of bevroren).
Een compleet overzicht van de maximumgehalten vind je in de Europese verordening inzake verontreinigingen (EU) 2023/915. De nieuwe regels voor pyrrolizidinealkaloïden zijn per 1 juli 2022 van kracht geworden, maar reeds gemaakte producten kunnen nog tot 31 december 2023 op de markt gebracht worden.
Controleer voedsel op PA’s
In de loop der jaren controleerde de GBA Group al vele monsters met de LC-MS/MS-technologie. Dat doen we volgens de methode zoals omschreven in het Duitse Bundesinstitut für Risikobewertung. Deze methode bepaalt 28 verschillende componenten en heeft een bepaalbaarheidsgrens van slechts 1 µg/kg.